De post-individualistische kerk (1)
Ook ik ben zoals zovelen door de crisis van het geloof in God en Jezus heen gegaan. Vanaf de tijd van mijn jeugd krimpt de kerk in Nederland (en verder) als een grote opblaaspop die aan alle kanten kleine lekjes heeft. Nu vind ik aantallen niet zo belangrijk. Wie kijkt naar het aantal ziet vaak de essentie niet. Maar de slinkende aantallen kerkgangers dwingen ons wel te luisteren naar wat er diep in de mens leeft aan hoop, verlangen, geloof, ongeloof en verwachting. En als we diep naar de medemens vragen worden dezelfde vragen aan ons eigen hart gesteld. Je kunt niet de ander bevragen zonder jezelf diezelfde vragen te stellen. Wanneer je die vragen in al hun scherpte toelaat ga je geen gemakkelijke weg. Ik heb dat gedaan en doe dat. Op de bodem van mijn zijn vond ik een parel van grote waarde. Ik heb de Corona-tijd met zijn lockdowns gebruikt om die parel van diverse kanten te bekijken. Ik raakte gefascineerd door de parel. Zijn diepe glans, de belofte die hij uitstraalt, maar ook zijn kwetsbaarheid. Ik ben lang op de bodem blijven zitten. Gedwongen soms. Als ik wilde opstaan en verder gaan raakte ik weer verstrikt in de vragen en werd de parel dof. Dus ging ik weer zitten. Soms bleef ik zitten omdat ik niet wilde opstaan. Ik had de moed niet om mensen onder ogen te komen en hun vragen (verwoord of niet) weer te horen. Maar nu is de dag gekomen om vanaf de bodem iets te laten horen. Ik weet niet hoever ik kom, hoeveel energie er is en waar ik moet stoppen. Maar ik ga je meenemen op een wandeling, die naar mijn mening uitkomt bij de deur van de post-individualistische kerk. Of we daar binnengaan is vooralsnog de vraag. Maar laat ik bij het begin beginnen.