We zakken door de vloer
We zakken door de bodem van de kerk. Voor vele die-hard kerkleden moet de kerk nog stevig zijn, duidelijkheid bieden, een poort naar de hemel zijn. Maar de grote steunberen aan de buitenkant van het gebouw (waken bij de leer en grote, gezaghebbende leiders) zijn al verdwenen, afgekalfd, ingestort. De stenen zijn gebruikt voor andere maatschappij-relevante gebouwen. En hoe verder je naar het Westen komt hoe minder kerkgebouwen er zijn en die er nog zijn hebben niet zelden hun gebruik voor gebed verloren. Met het Westen bedoel ik natuurlijk eerst letterlijk het topografische Westen van Nederland. Maar ik bedoel ook geestelijk het Westen. Het geestelijke Westen breidt zich al tientallen jaren als een woekerplant uit in alle richtingen. Waar de kerkgebouwen hun gebedsfunctie nog hebben is de inhoud van het geloof aan het verwesteren. En dan bedoel ik met name (1) het verdwijnen van gezagscentra, (2) het voortschrijdend individualiseren, (3) een postmoderne autoriteitsbeleving en (4) het groeiend belang van lokale gemeenschappen en andere factoren. Geestelijk vallen de steunberen ook daar om. En dan doel ik op de grote systemen van vroeger, Je was wat als je CGK was of NH of RK. Nu ben je daardoor niets meer. De identificatie met het grote systeem is voor velen (zo niet allen) opgelost als sneeuw voor de zon. De steunberen zijn weg en je moet het lokaal uitzoeken. Jouw geestelijk huis is niet zo stormbestendig meer. Misschien is het huis ook wel veel te groot geworden, je kunt het met die paar mensen die er nog zijn niet meer onderhouden.