De Bergrede (5) – #wetoo
Soms denk ik wel eens dat Jezus niet met beide benen op de grond staat. Hij zegt af en toe dingen, waarvan ik zelfs als gelovige de neiging heb te zeggen dat ze niet reëel zijn. Die neiging overvalt me ook als ik een opmerking lees uit zijn huwelijksonderwijs. Hij zegt, dat “ieder die naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar heeft gepleegd”. Ik kan de woorden natuurlijk theologisch gaan bijschaven en schuren om ze aannemelijk te krijgen maar ik verzeker je dat je dan heel wat schuurpapier nodig hebt en dat er dan uiteindelijk een betekenis overblijft, die niet bij de woorden hoort. Je kunt zeggen dat het om een getrouwde vrouw gaat, maar in onze #metoo-tijd zou die opmerking niet meer te pruimen zijn. Je kunt ook zeggen, dat dus alle vrouwen maar “onbegeerlijk” over straat moeten gaan, maar dan leg ik mijn probleem bij de ander. Jezus zegt gewoon dat als je naar een vrouw kijkt en je seks met haar in gedachten hebt je overspel met haar pleegt. Het zit in jou en gaat om jou. Voor de zekerheid zeg ik dat je uiteraard je eigen seksuele geaardheid moet incalculeren in deze uitspraak. Als je dan ook de uitlokking van zulke gedachten nog optelt bij de woorden van Jezus blijft er weinig overeind staan van onze maatschappij. De dynamiek tussen mensen, de lading van reclameboodschappen, de kleding die we kiezen, kunst en cultuur, alles is seks. De stroom #metoo-confessies is slechts een fractie van de seksgerelateerde uitingen waar onze wereld mee gebouwd is en wordt. Plaats het woord van Jezus in deze wereld en zelfs de meest overtuigde en doorgewinterde gelovige zal de handen in vertwijfeling in de lucht steken en verzuchten dat je wel reëel moet blijven. Zeker als Jezus ons dan ook nog opdraagt ons oog uit te rukken om dat soort lustgevoelens niet meer te krijgen haken we af. Geur speelt een veel belangrijkere rol in de seksualiteit dan het zicht, dus Jezus moet dan eerst nog maar eens wat bijscholing krijgen in de menselijke chemie. En zo kunnen we afhaken bij zijn radicalisme. Geert Wilders zou het waarschijnlijk een uiting van een achterlijke religie noemen.