Geef God de schuld (6)

“Ja, maar ….”
God en mens praten nog en het eerste antwoord van de mens was to the point. “Ik hoorde u en verborg mij, want ik ben naakt.” Maar hoe kon de mens dat weten als niemand hem dat heeft verteld? Natuurlijk is het feit daar. De mens droeg geen kleding. Maar de schaamte-lading van naakt zijn heeft hij alleen zichzelf verteld. En dat is een erg ingewikkeld psychologisch proces. Schaamte was er niet toen alles volgens God nog “zeer goed” was. “En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw, maar zij schaamden zich niet.” (Gen. 2:25 HSV) En nu was het er opeens wel en daarom verborgen zij zich op het moment dat de stilte van de avond hen als stem van God in het hart klonk. Zij verborgen zich in de natuur. Een wat dwaze reactie zagen we al. Maar de mensheid doet tot op de dag van vandaag hetzelfde. Wij verbergen ons in uiterlijke fraaiheid of juist in schaamteloze naaktheid. Wij verbergen ons in macht over medemensen of juist in machteloosheid. Maar diep van binnen klinkt in de stilte onuitroeibaar de vraag: “Mens, waar zit je nu?” En hoeveel je er ook bovenop stapelt op een dag, in de stilte van jouw levensavond, komt die vraag als laatste vraag van de aardse tijd onbedwingbaar naar boven. Vlak voor je laatste adem en een paar uur voordat je wordt afgelgd en je in al je resterende naaktheid zichtbaar wordt.