De post-individualistische samenleving (62)
Dit bericht is 1364 keer gelezen!
De onderhond (3)
De post-individualistische samenleving breekt het bekende open. Het bekende gaat uit van een blinde man en ziende mensen en hoe die zich tot elkaar verhouden. Wellicht was de blinde man voor de meeste mensen een stukje decor van hun dagelijks bestaan. Jezus en de man veranderen het bekende en zijn één geworden in licht en zien. Zij zien nu allebei in velerlei opzichten. Maar let op het effect. De mensen die tot het moment van Jezus’ naastenliefde de man in hun bestaan kenden raken ontregeld. Hun wereld, hun systeem heeft een schok te verduren gehad. Ze waren gewend aan een blinde buurman, hij bepaalde mede hun dagritme en dagdecor. Men was er zo aan gewend dat als je naar de bakker ging je een extra broodje meenam voor de buurman. Of je deed af en toe de was. Of je was gewend geraakt aan de gedachte dat als je blind bent je verder ook helemaal niets kunt.
En nu opeens kan de man zien! Is hij wel dezelfde man?, vragen ze zich af. Dat is een heel logische vraag. Het is immers onaanvaardbaar dat de wereld waar jij in leeft zonder jouw medeweten of toestemming opeens wordt veranderd! Het moet niet gekker worden! Herman van Veen zong eens: “We leefden dood op ons gemak.” En zo was die wereld, maar nu loopt er een breuk doorheen. De man kan zien! Het effect van naastenliefde als basis van een post-individualistische samenleving. Er wordt veel opengebroken. Er worden veel vragen gesteld en veel oplossing verzonnen. “Sommigen zeiden: Hij is het; anderen zeiden: Neen, maar hij lijkt op hem.” Chaos!
De man lijkt de enig juiste orde aan te brengen door te antwoorden: “Ik ben het”. Het lijkt bijbelse humor dat hij hier bewust of onbewust de Godsnaam (Ik Ben) gebruikt. God zelf wordt als het ware openbaar doordat de man naar zichzelf verwijst. Dit raakt aan de woorden van Jezus dat “de werken van God in hem geopenbaard zouden worden“. De buren moeten echter deze breuk in hun wereld zien te dichten of ermee leren leven en dat zou kunnen door een verklaring te vinden die in hun oude wereld past. Het is één van de manieren waarop we met veranderingen kunnen omgaan: Verklaren. Dat is dan ook hun vraag: “Hoe dan?” En de man doet niets anders dan de gebeurtenissen van die ochtend op een rijtje zetten. En dat doet hij redelijk uitvoerig: Hij antwoordde en zei: “Een Mens, genaamd Jezus, maakte slijk, bestreek mijn ogen en zei tegen mij: Ga heen naar het badwater Siloam en was u. En ik ging weg, waste mij en werd ziende“.
Let er op dat de omstanders geen waarderende houding aannemen tegenover de voorheen blinde man. De omstanders zijn hooguit flabbergasted maar uiten geen moreel of materieel oordeel. Zij nemen waar en zoeken naar een verklaring. Meer niet. Dat gaat wel veranderen als we de gebeurtenissen volgen, maar het “gewone volk”, de naasten, doet op dit moment niets anders dan constateren en vragen naar het hoe en het verslag van de man aanhoren. Ze heroriënteren zich. De eerste stap van een post-individualistische samenleving (Jezus en de man met als nieuwe werkelijkheid het zien van de man) levert hier alleen vragen en zoekmodellen op. Maar we gaan verder.
(wordt vervolgd)
Geef een reactie