de kerkelijke sterfhuisconstructie
Dit bericht is 4144 keer gelezen!
“De buurt zit niet te wachten op de traditionele kerk”, zei ik. Een gesprek met een broeder uit een andere traditionele kerk over het feit, dat zijn gemeente zich de vraag was gaan stellen wat “de buurt” zou missen als de kerk er niet meer zou zijn. De buurt zal niets missen. Dat wat je als traditionele kerk biedt aan de buurt kun je meten, de belangstelling er voor ook. Sommige traditionele kerken hebben niets met de buurt. Hooguit zijn er enkele buurtgenoten lid van de kerk, maar dat is nog geen binding met de buurt. Andere kerken bieden koffie-ochtenden, voedselprograma’s, kinderclubs, sociale begeleiding en hand-en-span-diensten waar gevraagd. Dat zal de buurt dan missen, maar die vraag hoef je niet te stellen omdat hij al beantwoord is. Als je de vraag moet stellen wat de buurt zal missen als je er niet meer bent is het antwoord ook duidelijk: Niets. Als je nog niets hebt geboden, geen plek hebt in de buurt, zal de buurt je niet missen.
En de traditionele kerk staat al zo lang in de buurt, dat de buurt vaak de kerk niet eens meer ziet. Soms komen er mensen onze kerk binnen, zeggen dat ze al dertig jaar in de buurt wonen, maar nog nooit hebben geweten dat dit een kerk was. En dat terwijl ze elke dag boodschappen doen bij de AH aan de overkant van het plein. Nu denk je wellicht dat ze dan toch maar de kerk binnen zijn gekomen na dertig jaar. En dat is waar, maar om een andere reden dan de core-business van de kerk. Daar hebben ze nog nooit wat van gemerkt. En de kerkgenoten staan daar voor het grootste gedeelte ook niet bij stil. Voor hen is de kerk zondagmorgen, een preek en de koffie. Daarna is er weer hun eigen leven en buurt. Dus de traditionele kerk en de buurt …. Ik denk niet dat de één op de ander zit te wachten. (Voor de goede orde: Ik spreek over de kerk, die al decennia in zijn eigen ritme leeft en niet over allerlei nieuwe kerkvormen.)
“Dus dan is de kerk een sterfhuis?”, vroeg mijn gesprekspartner. Die vraag doet mij vermoeden dat zijn gemeente haar vraag is gaan stellen omdat het voortbestaan van hun kerk in gevaar is. Mijn antwoord is om die reden ronduit “ja”. De traditionele kerk moet sterven. Dat doet zij overigens al. Veel jongeren onder de vijftig hebben de daad al bij het getuigenis van hun ouders gevoegd en besteden hun tijd op zondagmorgen (en andere weekmomenten) op een andere plek dan in de kerk, waar ze de relevantie niet meer van zien. En dat zijn dan de mensen, die de kerk jaren van binnen hebben gekend. Dus de kerk sterft en de buurt ziet het waarschijnlijk niet eens of het moest zijn dat ze op zondag opeens meer parkeerplaatsen tot hun eigen beschikking hebben als ze naar de AH gaan. Maar mijn “ja” op de vraag van mijn broeder heeft een veel diepere betekenis. Wij leren als kerken in onze tijd een zware les. Wij leren wat Jezus bedoelde toen Hij zei “als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht.” Maar hoe leer je als kerk sterven? In ieder geval niet door een “sterf-workshop” te organiseren of een “missieplan voor dood gaan” te schrijven. Wij worden in onze tijd gedwongen om het pand te verlaten. Buitengekomen zitten wij tussen de “gewone mensen”, die ons voorgingen op die weg. Wat over is van de kerk delen we uit tot er in onze ogen niets meer over is. Wellicht gelooft één van ons nog in het woord van Jezus dat het sterven veel vrucht zal dragen en geeft hij in die hoop weg “wat van Christus is” (de letterlijke betekenis van het woord kerk). De Geest zelf dwingt ons het pand uit en het gebouw te sluiten. Alle inwendige waarden waar de kerk voor vocht (en soms nog vecht) verdwijnen wanneer de Geest ons zaait in de wereld. Alleen zo zal Zijn Koninkrijk zichtbaar worden onder de volken. Maar ging Jezus Christus die weg ook niet? Waar ben je dan bang voor?
Geef een reactie