De post-individualistische kerk (10)

Heb je naaste lief, want hij is als jij.
Dat zijn de woorden die Jezus geeft als je Hem vraagt naar de zin van het leven. Deze woorden geven de intentie van God weer. Zo eenvoudig als ze klinken, zo intens moet hun lading zijn. Als alles wordt samengevat in deze woorden dan moet er een universum achter schuil gaan en in verpakt zitten. We struikelen nu echter over de eerste drempel en dat is de vraag of ik naar mijn naaste wil.
Stom hè? Ben je met deze paar woorden volgens de bijbel bij de kern, de zin van het universum, kan het zomaar onoverbrugbaar moeilijk zijn om naar je naaste te stappen. En ik geloof niet dat ik daar dramatisch over doe. Jaren heb ik gedacht dat ik een veel te somber mensbeeld had en dat heel veel mensen veel positiever in het leven staan dan ik dacht. Maar mijn mensbeeld is niet de reden waarom ik vermoed dat de drempel naar de naaste enorm hoog kan zijn. Het komt door een zinnetje in de bijbel. De opdracht om de naaste lief te hebben komt als zodanig niet vaak voor in de bijbel. Negen keer om precies te zijn. En van die negen keer zegt Jezus het strikt genomen maar vier keer. Wat dat betreft zou je niet denken dat het woord zo cruciaal is voor de zingeving van ons leven. Van die vier keer is er één waarbij hij het woord citeert, één waarbij hij het als antwoord geeft en zijn er twee keer waarin hij het als opdracht geeft. Maar bij die twee keer ontvluchten de aangesprokenen het woord. Eén keer door het niet uit te voeren (de rijke jongeman in Mat. 19) en één keer door zich te rechtvaardigen (de wetgeleerde in Lukas 10). En vooral die laatste houdt mij nu bezig.